Vrije advocaatkeuze anno 2021

Update: inmiddels zijn er nieuwe ontwikkelingen geweest. Lees hier de blog ‘Advocaatkeuze anno 2021, versie 2’ van 3 november 2021.

In een eerdere blog kwam al aan de orde dat het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU) heeft geoordeeld dat een verzekerde het recht heeft zelf een advocaat te kiezen. Dit geldt volgens het HvJEU ook wanneer sprake is van een gerechtelijke of buitengerechtelijke bemiddelingsprocedure. Elke fase die kan leiden tot een procedure bij een rechterlijke instantie, zelfs een voorgaande fase, moet naar het oordeel van het HvJEU geacht worden onder het begrip "gerechtelijke procedure" in de zin van artikel 201 van richtlijn 2009/138 te vallen.

Het Verbond van Verzekeraars stelde naar aanleiding van deze uitspraak van het hof dat in Nederland geen sprake is van een dergelijke wettelijk geregelde en met waarborgen omklede bemiddelingsprocedure. Daarom zou deze uitspraak geen invloed hebben op de Nederlandse situatie. Op 31 maart 2021 oordeelde het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (hierna: KiFiD) daar echter anders over. De uitspraak van het HvJEU heeft naar het oordeel van het KiFiD wel degelijk invloed op de Nederlandse situatie.

Wat was er aan de hand?
Een atlete werd benaderd door een journalist. Deze journalist wilde voor een Nederlands tijdschrift een artikel over de atlete schrijven. De atlete werkte hieraan mee, maar tot haar verbazing stond het gepubliceerde artikel vol met onwaarheden en foute citaten, en was de toon in het artikel erg negatief. Het artikel leidde bij de atlete onder andere tot reputatieschade en gederfde inkomsten.

De atlete wilde optreden tegen het tijdschrift waarin het artikel was gepubliceerd en schakelde haar rechtsbijstandsverzekeraar in. Omdat de zaak betrekking had op sport, wilde zij graag een door haar gekozen sportrechtspecialist inschakelen. De rechtsbijstandsverzekeraar was het daar niet mee eens. Omdat er nog geen sprake was van een gerechtelijke of administratieve procedure, bestond er volgens de verzekeraar nog geen recht op vrije advocaatkeuze. De atlete was het hier niet mee eens en diende een klacht in bij het KiFiD.

Het standpunt van de rechtsbijstandsverzekeraar
In de polisvoorwaarden is bepaald dat de verzekerde zelf een rechtshulpverlener mag kiezen, als het nodig is om een gerechtelijke of administratieve procedure te voeren. Nu niet is gebleken dat een dergelijke procedure is gevoerd, hoeft de verzekeraar de gemaakte kosten niet te vergoeden, aldus de verzekeraar. Het arrest van het HvJEU heeft volgens de verzekeraar geen relevante functie. In die zaak staat namelijk de Belgische bemiddelingsprocedure centraal. Het Nederlandse recht kent geen soortgelijke procedure. Volgens de verzekeraar kan dan ook geen andere conclusie volgen dan dat in de zaak van de atlete, waarin sprake is van buitengerechtelijke werkzaamheden die losstaan van welke procedure dan ook, geen recht op vrije advocaatkeuze bestaat.

Daaraan voegt de verzekeraar toe dat als een verzekerde in elk stadium van een conflict door de verzekeraar gefinancierde rechtshulp kan verlangen, dit zal leiden tot een significante verhoging van de schadelast, die in de premie zal moeten worden verdisconteerd. Verder zal dit ertoe leiden dat de verzekerde over een lager budget zal beschikken, terwijl dat budget dan waarschijnlijk al vóór de procedure wordt aangewend. De verzekerde loopt dan het risico dat het kostenmaximum al is bereikt nog voordat een gerechtelijke of administratieve procedure is gestart.

Het oordeel van het KiFiD
Hoewel het in de procedure bij het HvJEU inderdaad ging om een Belgische bemiddelingsprocedure, ziet het KiFiD voldoende aanknopingspunten om te kunnen oordelen dat het begrip 'gerechtelijke procedure' niet alleen ziet op deze Belgische bemiddelingsprocedure. Het begrip 'gerechtelijke procedure' moet naar het oordeel van het KiFiD ook bij rechtsbijstandsverzekeringen in Nederland ruim worden opgevat. Dit betekent dat onder het begrip gerechtelijke procedure moet worden verstaan 'elke fase die kan leiden tot een procedure bij de rechterlijke instantie, zelfs een voorafgaande fase'. In geval van een beroep op de rechtsbijstandverzekering komt aan de verzekerde in elke fase die kan leiden tot een procedure bij een rechterlijke instantie, dan ook een beroep op de vrije advocaatkeuze toe. Daarbij geldt wel als voorwaarde dat sprake moet zijn van een conflict.

Het KiFiD gaat niet mee in het argument van de verzekeraar dat de genoemde verruiming ertoe zal leiden dat de rechtsbijstandsverzekering niet meer betaalbaar zal zijn. Eerdere arresten die het recht op de vrije advocaatkeuze steeds verder hebben verruimd, hebben ertoe geleid dat de rechtsbijstandsverzekeraars maatregelen hebben genomen om de rechtsbijstandsverzekering betaalbaar te houden. Het is naar het oordeel van het KiFiD ook in deze situatie aan de verzekeraar hier verder invulling aan te geven.

En nu?
Het oordeel van het KiFiD betekent voor de atlete dat zij, ondanks dat de gemelde kwestie niet tot een procedure bij een gerechtelijke instantie heeft geleid, recht heeft op gefinancierde rechtsbijstand door de door haar gewenste externe rechtshulpverlener.

De rechtsbijstandsverzekeraar heeft aangekondigd in beroep te gaan, hierdoor leidt deze uitspraak (nog) niet tot aanpassingen in de werkwijze van rechtsbijstandsverzekeraars.