Consument, gooi uw recht op vrije advocatenkeuze niet te grabbel!

Eind 2014 weigerden ruim 150 huisartsen het contract met de zorgverzekeraar te ondertekenen. Zij krijgen van de zorgverzekeraars premies als ze patiënten verwijzen naar met name genoemde huisartslaboratoria, en vooroplopen in het voorschrijven van generieke middelen. Sturingsinstrumenten waar die huisartsen principieel op tegen zijn.

Artsen weigeren hun beleid door de verzekeraar te laten bepalen. In de advocatuur speelt iets soortgelijks. Ook daar neemt de macht van de (rechtsbijstands)verzekeraars toe. De rechtsbijstandsverzekeraars willen kosten beheersen. Procedures worden dus zo veel mogelijk zelf gedaan. En als het echt niet anders kan, krijgt de verzekerde een lijst met advocaten waaruit hij kan kiezen.

De advocaten op zo’n lijst worden niet per se geselecteerd op kwaliteit. Advocatenkantoren bieden hun diensten voor afbraakprijzen aan. En omdat prijs en kwaliteit samenhangen, krijgt de verzekerde met een budgetpolis ook daadwerkelijk budgetservice.

Tegelijkertijd prikkelen rechtsbijstandsverzekeraars de verzekeringnemers om hun wettelijke recht op vrije advocaatkeuze prijs te geven. Zo zijn er verzekeraars die tot € 50.000 aan kosten vergoeden als zij de keuze van de advocaat bepalen, terwijl die vergoeding slechts € 7.500 is, als de verzekerde zelf mag kiezen. Wil de verzekerde toch een hogere dekking, dan betaalt hij een toeslag op de premie.

Sturing op kosten is ook in de juridische dienstverlening een groot goed. Probleem is alleen dat de klant het noodzakelijke kwaliteitsniveau vaak niet goed kan beoordelen. Goedkoop kan dan duurkoop zijn. Consumenten zouden daarom hun recht op vrije advocatenkeuze niet te grabbel moeten gooien voor een paar euro korting op de premie of om zich een eigen bijdrage van € 250,- te besparen. Geen verzekeraar zal bezwaar maken als toch een goedkopere advocaat wordt ingeschakeld. Maar zelf in de buidel tasten voor een betere en duurdere advocaat is voor de meeste mensen geen optie.