Het gewijzigd amendement: net niet ingestemd
Het gewijzigd amendement: net niet ingestemd
Sinds de publicatie van het vorige blog over het collectief instemmingsrecht is het amendement herhaaldelijk inhoudelijk gewijzigd en heeft de Tweede Kamer hierover gedebatteerd. De Tweede Kamerleden hebben inmiddels gestemd: het amendement is met een kleine minderheid verworpen. De leden die zich voor het amendement hebben hardgemaakt, zijn naar alle waarschijnlijkheid nog hun wonden aan het likken. Wat betekenen deze recente ontwikkelingen voor u als deelnemer of gepensioneerde?
Inhoudelijke wijzigingen
Het amendement ter invoering van het instemmingsrecht bij invaren is herhaaldelijk gewijzigd. Aanleiding hiertoe was de aanhoudende kritiek op de eerdere versies van het amendement. De belangrijkste wijziging behelsde dat het individueel instemmingsrecht in de meest recente versie van het amendement gold als standaard. Daarmee zou het uitgangspunt in de Wet toekomst pensioenen van ‘invaren, tenzij’ omslaan naar ‘niet-invaren, tenzij.’ Verder regelde het nader gewijzigd amendement dat niet-invarende pensioenfondsen bepaalde financiële nadelen, konden compenseren uit het pensioenfondsvermogen.
Rechtsbescherming tegenover onvolledigheid
Volgens de voorstanders van het amendement konden met het individueel instemmingsrecht gedurende de pensioentransitie de belangen van pensioendeelnemers en -gerechtigden worden behartigd. Inspraak van de rechthebbenden over het invaren binnen het pensioenfonds werd hiermee immers gewaarborgd.
Daartegenover stond dat ook de meest recente versie van het amendement losse eindjes had. Zo was het amendement, na wijziging, nog steeds onvolledig, sloot het onvoldoende aan op de huidige wetgeving en zou de pensioentransitie jaren vertraging oplopen. Bovendien bleek niet uit het amendement of en wanneer van de voordelen van het nieuwe pensioenstelsel kon worden geprofiteerd, aldus DNB in reactie op het verzoek tot appreciëring van het amendement.
Verloop van de stemming
Na langdurige onzekerheid over de vraag of het nader gewijzigde amendement kon rekenen op een Kamermeerderheid, kwam op 20 mei 2025 de beslissing: met een nipte minderheid van 72 stemmen vóór en 73 tegen werd het amendement verworpen. De belangrijkste redenen om het te verwerpen, betroffen de vele juridische onduidelijkheden en de weerzin om de tijd die was geïnvesteerd in de Wet toekomst pensioenen teniet te doen. Het dossier lijkt daarmee voorlopig van tafel te zijn. De uitkomst had overigens evengoed anders kunnen uitvallen. Er waren namelijk meerdere Kamerleden afwezig op het moment van stemming.
Conclusie
Het voorstel voor een individueel instemmingsrecht bij invaren is voorlopig van de baan. De besluitvorming om al dan niet in te varen blijft in handen van het bestuur van het pensioenfonds. De bestaande wettelijke waarborgen, zoals de vereisten voor evenwichtige belangenafweging en de rol van de interne medezeggenschap, blijven onverminderd van kracht.
De nipte uitslag – 73 tegen, 72 vóór – onderstreept hoe verdeeld de Kamer was over het amendement, en hoe wankel het draagvlak uiteindelijk bleek te zijn. Hoewel daardoor niet is uitgesloten dat het onderwerp opnieuw de politieke agenda haalt, lijkt dit naarmate het termijn van de transitieperiode vordert steeds onwaarschijnlijker.
En uw belangen dan, als pensioendeelnemer of gepensioneerde? Uw belangen worden weliswaar niet via individueel instemmingsrecht behartigd, maar u kunt nog altijd rekenen op een wettelijk verankerde bescherming van uw pensioenrechten.