Geen sjorwerkzaamheden voor zeevarenden

Op 6 juli 2022 heeft de rechtbank Rotterdam werkgevers veroordeeld tot nakoming van cao-afspraken over sjorwerkzaamheden. Werkgevers mogen zeevarenden niet belasten met dat werk als dat ook door havenwerkers kan worden gedaan.

De zaak ging over de zogenoemde sjorclausule (Dockers Clause). Deze clausule houdt in dat werkgevers van zeevarenden de bemanning van containerschepen niet mogen belasten met sjorwerkzaamheden (het vastzetten en losmaken van containers aan boord) als dat ook door havenwerkers gedaan kan worden. Deze clausule is vastgelegd in collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) voor zeevarenden.

De rechtbank deed de uitspraak in een procedure die werd gevoerd door de International Transport Workers’ Federation (ITF), Nautilus International en FNV Havens. Advocaten Romke Wybenga en Arent Jan Oskam van Wybenga advocaten stonden de vakbonden bij. Omdat de vakbonden vaststelden dat de cao niet werd nageleefd, hebben zij een Nederlandse en een Cypriotische crewing agent, en ook een reder gedagvaard tot naleving van de cao’s.

De rechtbank Rotterdam oordeelde dat de cao-afspraak geldig is, dat zo’n afspraak buiten de werking van het mededingingsrecht valt en dat deze ook door uitzendbureaus moet worden nageleefd. De Nederlandse crewing agent moet de sjorclausule naleven in EU-havens in het noorden en westen van Europa en de Cypriotische crewing agent moet dat in Nederlandse havens doen.