De opgebrande werknemer: 5 tips voor werkgevers

Vroeger wist men amper wat een burn-out was. Nu is de burn-out overal.

De cijfers zijn schrikbarend. In 2020 had bijna 20% van de beroepsbevolking last van burn-outklachten. Dat zijn 1.3 miljoen werknemers en zzp-ers.[1] De aantallen nemen nu weer iets af, maar zijn nog steeds heel hoog.

Een andere trend is dat de gemiddelde leeftijd van de opgebrande werknemer daalt. Vroeger was de gemiddelde leeftijd 50 jaar, nu is dat 32. Werkenden zijn dus eerder overspannen.

Werk is de niet enige oorzaak van een burn-out, maar het blijkt vaak wel een belangrijke factor.

Uitval is bad for business. Dat op zich is al een goede reden om als werkgever te willen voorkomen dat een werknemer overspannen raakt. Maar de meeste werkgevers willen ook gewoon dat hun werknemers goed functioneren en goed in hun vel zitten. Daarom hieronder vijf tips en een belangrijk aandachtspunt voor werkgevers.

 1.       Herken signalen vroegtijdig

De eerste tekenen van een burn-out zijn niet altijd makkelijk te herkennen. Toch is het belangrijk als werkgever te weten waar je op moet letten en daar ook alert op te zijn. Want hoewel het waar is dat sommige dingen zich vanzelf oplossen, gaat dat mantra niet altijd op. En juist in de aanloop naar een burn-out kan op allerlei manieren worden voorkomen dat een werknemer helemaal uitvalt. Het is dus een gemiste kans om niet actief te reageren op de eerste signalen.

Die signalen kunnen zijn dat iemand vaker te laat of slordig werk aanlevert, regelmatig geagiteerd is, ineens uit zijn slof schiet, of vermoeid overkomt. Zorg dat leidinggevenden en/of collega’s in staat zijn dit soort signalen te herkennen.

De gebruikelijke evaluatiemomenten zijn ook een goed moment te peilen hoe het, los van het inhoudelijke werk, gaat met je werknemer. Dat kan door vragen te stellen: hoe zit je in je vel, hoe gaat het, hoe is het met de work-life balance? Door er expliciet aandacht aan te besteden laat je zien dat hier aandacht voor is, dat er over gesproken mag worden en dan zal eerder op tafel komen als het niet lekker loopt.

2.       Ga in gesprek en vraag door

Als er burn-out gerelateerde klachten zijn, onderzoek dan waar die klachten vandaan komen.  

De oorzaak kan werk-gerelateerd zijn en bijvoorbeeld komen door een te groot takenpakket of een project dat veel te veel vraagt van de werknemer. Maar de oorzaak kan net zo goed in de privésfeer zijn gelegen. Denk aan een scheiding, het overlijden van een familielid, vriend of goede kennis. Schroom niet als werkgever om door te vragen; het welzijn van de werknemer stopt niet bij de drempel van kantoor.

Een combinatie van beide is natuurlijk ook goed denkbaar. De hedendaagse technologie brengt allerhande beslommeringen met zich mee. Dat je altijd en overal bereikbaar kunt zijn via de mail en allerhande sociale media heeft ontegenzeggelijk voordelen, maar tegelijkertijd ook nadelen. Het gevoel constant ‘aan’ te (moeten) staan, zowel op het werk als privé, kan voor veel onrust zorgen en het gevoel geven te worden geleefd.

Onderzoek de oorzaken en ga met de werknemer op zoek naar oplossingen die daarbij passen, zoals een betere werkverdeling onder verschillende collega’s, het aannemen van een extra kracht, coaching, een parttime dag of aangepaste werktijden gedurende de week. Dit zijn maar een paar voorbeelden; de opties zijn eindeloos.

Is het niet helemaal duidelijk waar de oorzaak ligt? Schakel dan hulp in om daar achter te komen, zodat daarna alsnog naar een passende oplossing kan worden gezocht.

3.       Geef ruimte, maar houd de vinger aan de pols

Ruimte kan de werknemer lucht geven, maar het is belangrijk om de vinger aan de pols te houden als werkgever. Ga regelmatig na bij de werknemer hoe het gaat en stel met elkaar vast of ondernomen acties resultaat opleveren en of de werknemer zich beter voelt. Een werknemer met een (dreigende) burn-out is niet met één gesprek geholpen. Het is een traject, doorgaans met ups-and-downs, dat pas is afgerond als de werknemer weer lekker in zijn of haar vel zit.

4.       Wees kritisch of thuiswerken een oplossing biedt

Thuiswerken is steeds normaler en veel werknemers vinden een combinatie van op kantoor en thuis werken prettig. Thuiswerken geeft werknemers ruimte door het wegvallen van reistijd en het werken in de eigen ‘comfort zone’. Het kan daarom ook een goede oplossing lijken voor iemand met burn-outklachten.

Toch is thuiswerken als oplossing voor overspannenheid niet altijd zaligmakend. Thuiswerken kan maken dat er een minder duidelijk onderscheid is tussen werktijd en privétijd en dit kan ook juist stress in de hand werken. Bovendien is er minder zicht op hoe de werknemer het werk doet en hoe het met de werknemer gaat. Wees dus kritisch of (extra) thuiswerken ingeval van burn-out gerelateerde klachten uitkomst biedt of niet. Neem dit mee in de gesprekken met de werknemer.

5.       Ziek is ziek

Als een werknemer niet goed meer functioneert door de klachten dan is de werknemer ziek. Het maakt daarbij niet uit of dit komt door fysieke klachten of door psychische klachten. Als iemand een burn-out heeft en daardoor niet meer goed functioneert dan moet de werknemer ziek worden gemeld.

Bij een burn-out is het soms lastig te bepalen wanneer het moment daar is om een werknemer ziek te melden. Bespreek dit met de werknemer en bij twijfel kan contact worden opgenomen met de arbodienst.

 Aandachtspunt: tref maatregelen bij te hoge werkdruk

Als een werknemer teveel op zijn of haar bordje heeft en daardoor bijvoorbeeld structureel moet overwerken, dan moet de werkgever maatregelen treffen. Dit valt onder de zorgplicht van de werkgever. Er moet dan worden gekeken naar de werkverdeling en de werktoevoer. Ook kan besloten worden extra personeel aan te nemen of in te huren, bijvoorbeeld op tijdelijke basis. 

De werkgever is dus verantwoordelijk voor de werkdruk en het takenpakket. Het kan een werkgever duur komen te staan als terechte klachten hierover worden genegeerd. Het risico is niet alleen dat de werknemer helemaal uitvalt, maar het kan ook zijn dat de werkgever dan aansprakelijk is voor alle schade die de werknemer daardoor lijdt.

 Tot slot

Bij deze tips moet worden bedacht dat een werkgever niet alles mag vragen en dat een werknemer ook niet overal antwoorden op hoeft te geven. Een werkgever mag namelijk niet vragen naar medische informatie, dat is de taak van de bedrijfsarts. Wel mag worden gevraagd hoe het met een werknemer gaat, hoe het op werk gaat en thuis. Als een werknemer zelf vertelt over medische klachten, dan mag een werkgever dat natuurlijk wel aanhoren en daarover in gesprek gaan. En aandacht voor burn-out klachten en dat bespreekbaar maken, is belangrijk.

[1] Zie de jaarlijkse factsheets ‘Week van de werkstress’ van TNO: https://www.monitorarbeid.tno.nl/nl-nl/publicaties/factsheet-week-van-de-werkstress-2021/.