Werkgevers: tijd om wakker te worden!

Eerder schreef ik over de stand van zaken bij slapende dienstverbanden en de (inmiddels aangenomen) compensatieregeling voor de door werkgevers betaalde transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Er is een belangrijke ontwikkeling.

Advocaat-generaal De Bock stelt zich in haar advies aan de Hoge Raad op het standpunt dat een werkgever in beginsel verplicht is om op verzoek van de langdurig arbeidsongeschikte werknemer zijn slapende dienstverband te beëindigen onder betaling van de transitievergoeding.

Dit advies is gegeven naar aanleiding van prejudiciële vragen die de Rechtbank Limburg aan de Hoge Raad heeft gesteld in een zaak over slapende dienstverbanden. In die procedure ging het om een werknemer die sinds een aantal jaren aan ernstige rugklachten lijdt en niet in staat is om te werken. De werknemer heeft tientallen jaren lichamelijk zwaar werk verricht. De werkgever is niet bereid om het dienstverband van deze werknemer te beëindigen en houdt deze werknemer dus 'slapend' in dienst.

De rechtbank stelde de vraag of en, zo ja, onder welke omstandigheden een werkgever als goed werkgever moet instemmen met het voorstel van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer tot beëindiging van het slapende dienstverband. Volgens de A-G getuigt het niet van goed werkgeverschap om een langdurig arbeidsongeschikte werknemer in dienst te houden uitsluitend om de betaling van de transitievergoeding te omzeilen. Nu werkgevers vanaf 1 april 2020 kunnen worden gecompenseerd voor de door hen betaalde transitievergoeding, gaat het argument dat een beëindiging van het dienstverband van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer hen op hoge kosten jaagt, niet meer op.

Als de Hoge Raad het advies volgt, moeten werkgevers, op verzoek van de langdurig arbeidsongeschikte werknemer, het slapende dienstverband beëindigen en daarbij de wettelijke transitievergoeding betalen. Dit kan anders zijn wanneer de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om de werknemer binnen de boot te houden (bijvoorbeeld wanneer sprake is van een reëel uitzicht op re-integratie).

De Hoge Raad zal naar aanleiding van het advies van advocaat-generaal De Bock uitspraak doen. Wanneer dat gebeurt, is nog niet bekend. Ik houd u uiteraard op de hoogte.